Stilgehouden.nl

Onze verslaggevers waren snel bij Bijlmerramp: “Het eerste beeld was van complete wanhoop”

Bron

Op de plek van de ramp was het verrassend donker. Er gilden mensen, en verderop brandden flats. Verslaggevers van Radio Noord-Holland, het huidige NH Radio, waren de oren en ogen van Nederland toen het vliegtuig van El Al zich precies 30 jaar geleden in de Bijlmerflats boorde. Ze waren razendsnel ter plaatse. Vandaag blikken ze met NH Nieuws terug op die eerste uren en dagen na de ramp.

“Het heeft geen zin, hij is gecrasht Henk.” Het zijn de woorden van de luchtverkeersleiding die nog altijd bij miljoenen mensen in hun geheugen gegrift staan. Om 18.36 uur boorde de Boeing 747 zich in de flats Groeneveen en Klein Kruitberg, en om 18.45 uur sprak presentator Adri Heyt live in de uitzending met een ooggetuige. Het was het begin van een lange avond, weten ook Jeroen Dirks en Rudy Lion Sjin Tjoe. Zij waren onderdeel van de ploeg van vier verslaggevers die snel ter plaatse was.

“Ik zag vooral dat het heel donker was. Ik had verwacht dat er meer licht zou zijn, meer hulpdiensten. Die waren er wel, maar voordat de flats zelf in beeld kwamen was het verrassend donker. Wat mij opviel was dat er misschien wel honderd meter van de plek waar het gebeurd was ook flats in de brand stonden. Later bleek dat dat door de kerosine kwam, die bij de impact uit de motoren was geslagen”, vertelt Jeroen Dirks. 

“Ik zag zowel Klein Kruitberg als Groeneveen nog helemaal in lichterlaaie. Ik hoorde gegil van mensen, mensen die nog rondliepen voor de flats”, aldus Rudy Lion Sjin Tjoe. “Het eerste beeld was er een van complete wanhoop. Alles in brand. Wat me het meest is bijgebleven is alle kleine prutseltjes. Kleine poppetjes, babyspullen, speelgoed, wat daar allemaal op de grond lag. Daardoor besefte ik me dat dit heel veel mensen heeft geraakt. Dat eerste gevoel was echt van; ‘dit is echt vreselijk geweest voor de mensen die daar hebben gezeten’.” 

Koers en galerij 

“We hadden als redactie meteen een plan. We wilden gaan kijken wat er gebeurde met de mensen die getroffen waren door de ramp”, vertelt Sjin Tjoe. “Jeroen Dirks zat in een flat, en ik was op de grond, samen met Valentijn Nilsson. We liepen daar rond, en toen heb ik gelijk wat mensen leren kennen. De familie Kruideman bijvoorbeeld, die verloren hun zoon en dochter, daar trok ik heel lang mee op.” 

Jeroen Dirks deed die avond verslag vanuit het appartement van een buurtbewoner. “Er kwam een moment, waarop ik dichter bij de rampplek wilde komen, en toen was daar net een discussie gaande tussen twee verslaggevers en een motoragent. Die agent zei, ‘blijf even hier, want ik heb net een lichaam zien liggen dat helemaal is opgeblazen, en we gaan het zo afzetten’. Journalisten zeiden wel dat ze een perskaart hadden, maar ik wilde het niet afwachten en ben gelijk gaan rennen. Ik ben toen naar de tiende verdieping van Kruitberg gerend, via een open trappenhuis, en daar heb ik aangebeld tot iemand open deed.” 

“Bij die man heb ik de hele avond gestaan, op de galerij. Ik heb hem tien gulden gegeven en ik heb de hele avond zijn telefoon gebruikt, want we hadden toen bij Radio Noord-Holland nog geen mobiele telefoons.” 

Luister hieronder een reportage waarin een deel van de bijdragen van verslaggevers zijn meegenomen

Hoewel de ramp op beide verslaggevers heeft veel indruk heeft gemaakt, is er van een trauma bij Jeroen Dirks niet per se sprake. “Iedereen vraagt dat, maar het valt eigenlijk wel mee. Dat is niet omdat ik zo’n mannetjesputter ben, maar ik kende de Bijlmer al voor de ramp. We hadden allemaal een gebied, en de Bijlmer was die van mij. Toen ik onderweg was heb ik me al voorgenomen: ik wil de mensen die ik al een beetje ken vertellen wat er aan de hand is in hun buurt. Het interesseert ze niet wat ik daar van vind, en welke emoties daar bij spelen. Als ik de eerste bijdrage die ik leverde terugluister hoorde ik wel dat ik in paniek was.” 

Met zijn allen in de Nissan

Om kwart voor twaalf kregen de verslaggevers te horen dat de uitzending werd afgerond. Om 12 uur vertrok het busje met de zendapparatuur vanuit de Bijlmer naar de redactie. “Daar was ruimte voor twee mensen, maar we zaten er met een hele ploeg in. In dat busje hebben we nog wel even ontladen, gepraat over wat we gezien hadden. Maar daarna was het gelijk over tot de orde van de dag. Op de redactie hebben we besproken wat we de dag erna zouden gaan doen, en toen zijn we snel naar huis gegaan”, vertelt Jeroen Dirks. 

Beide verslaggevers waren in de dagen na de ramp ook nog in de Bijlmer. Rudy Lion Sjin Tsjoe vertelt dat het hem op een gegeven moment was gelukt om toegang te krijgen tot de sporthal waar mensen werden opgevangen. “Daar kon ik met nog meer mensen praten.” 

“In de dagen na de ramp is mij het meest bijgebleven dat de dienstplichtigen werden opgeroepen om te helpen met het reconstrueren van de lichaamsdelen. Er werd gezegd dat ze daar man van werden, en ik weet nog dat dat veel impact op mij had. Arme jongens van 19 of 20 jaar oud, die daar doden moesten reconstrueren”, aldus Dirks. 

“Maar in die dagen daarna waren het vooral de bewoners, die daar terug kwamen en totaal de weg kwijt waren, die indruk op me maakten. Ze wisten niet eens waar ze naartoe moesten, en dan onder begeleiding van drie ME’ers even in huis mochten om hun paspoort op te halen. Dat lijkt me zo afschuwelijk om mee te maken.” 

Julia Schoen