Stilgehouden.nl

Vaklui laten Amsterdam links liggen als milieuzone van kracht gaat

Bron

Aannemers die vanuit de provincie naar Amsterdam komen, hebben grote moeite met de uitstootvrije regelgeving die per 1 januari 2025 gaat gelden. Voor sommige vaklui is het zelfs reden om de stad volledig links te laten liggen, blijkt uit een rondgang van NH langs twintig aannemers.

Binnen de ring A10 mag vanaf 2025 alleen nog maar uitstootvrij gereden worden door bedrijfswagens. Al is deze deadline niet zo strikt, want tot 2028 zijn er uitzonderingsregelingen. Zo mogen voertuigen die voor 2025 zijn aangeschaft veelal nog tot die uiterste uitzonderingsdatum van 1 januari 2028 doorrijden.

Tekst gaat verder onder de kaart.

Desalniettemin staat de bouwsector nu voor een lastig te nemen beslissing. Er moet verduurzaamd worden, maar hoe en op welke termijn? Daar wordt flink mee geworsteld, geeft regiomanager Jan Overtoom van brancheorganisatie Bouwend Nederland aan. Hij ziet dat de wil er binnen de sector wel is, maar dat het aanbod nog niet toereikend is.

De elektrische busjes en vrachtwagens zijn er gewoonweg nog niet voldoende en het aanbod dat er is, heeft nog niet de kwaliteit die de sector vraagt, geeft Overtoom aan. “Wat je ziet is dat een enkel busje wordt aangeschaft, maar niet het volledige materieel”, legt hij uit. “Ook omdat ze dat niet kunnen, want dan worden de werkzaamheden onuitvoerbaar.” De conclusie is dat er momenteel onvoldoende zwaar elektrisch materiaal beschikbaar is en tegelijkertijd zijn de kosten enorm hoog.

Dat blijkt ook uit een rondgang van NH langs twintig aannemers uit Purmerend, Volendam en de Zaanstreek. Hier zitten bedrijven die vaak naar de stad trekken om daar hun werk uit te voeren.

Nieuwe dieselbus

Zo ook Jurgen Boot van JéBé Bouw, een bedrijf uit Purmerend. Ook hij ziet dat Amsterdam onaantrekkelijker wordt om te werken nu de regelgeving ingewikkelder wordt. “We hebben zo’n mooi vak, maar ze willen gewoon te snel”, geeft Boot aan. “Het is moeilijk om de ontwikkelingen bij te benen en ik heb het gevoel dat je in een elektrische bedrijfswagen wordt geforceerd. Dat is gewoon niet leuk, ook omdat je weet dat we er met z’n allen gewoon niet echt klaar voor zijn.”

Dat geldt ook voor René Buijs, die een aannemers- en metselbedrijf heeft. De Volendammer heeft bewust gekozen om een nieuwe bus te kopen, maar geen elektrische. “Ik heb een nieuwe dieselbus gekocht, omdat de alternatieven voor mij niet voldoen”, vertelt Buijs. “De elektrische varianten kunnen niet net zo veel vracht trekken als deze dieselbus. Het gaat allemaal te snel en dus kies ik voor een dieselbus, want daar kan ik in ieder geval mijn werk mee blijven uitvoeren.”

Dat sentiment herkent Jan Overtoom van Bouwend Nederland. “Als je gedwongen wordt om emissieloos materieel te hebben, terwijl dat er niet is, dan snap ik wel het negatieve sentiment ten opzichte van de stad”, aldus Overtoom. “Het is niet leuk en leidt tot andere keuzes. Dan kan een aannemer besluiten om niet meer in de stad te werken.”

Tekst gaat door onder de foto.

Kapitaalkracht

Tegelijkertijd zijn er volgens hem ook genoeg bedrijven die wél de keuze maken om de transitie al in gang te zetten. Met name de grotere, kapitaalkrachtigere bouwbedrijven maken die keuze. “De grote ondernemers gaan veelal vol voor het schikken naar de regels van de gemeente”, geeft Overtoom aan. “De kleinere, die zullen eerder denken: ik kan kiezen tussen een project op de Prinsengracht of in Diemen, dan ga ik wel voor het laatste. Die hebben niet altijd de investeringsruimte.”

De binnensteden worden namelijk uitstootvrije zones, maar voor daar omheen is voorlopig nog geen regelgeving die diesel- en benzinebusjes zal gaan weren. En dus blijft de regio voor aannemers onverminderd interessant en uit de rondgang van NH blijkt dat veel aannemers daar vooralsnog genoeg kansen zien, wat betekent dat de transitie naar volledig elektrisch rijden op de lange baan wordt geschoven.

Enorme investering

Momenteel oriënteert aannemer Jurgen Boot uit Volendam zich wel al op een overstap naar elektrisch materieel, maar een knoop doorhakken doet hij nog niet. “Ik kijk naar een shovel, een dieselvariant kost rond de 36.000 euro”, legt hij uit. “Een elektrische van dezelfde grootte zou mij momenteel het dubbele kosten. Dat moet ik dus ook weer doorberekenen aan de klant, maar het begint bij de investering. Die is enorm.”

Daarnaast maakt hij, net als Jan Overtoom, de vergelijking tussen de grotere partijen die werkzaam zijn in de stad en de kleinere aannemers. Ook daarin zit ongelijkheid, vindt hij. “Bij de grote bedrijven hebben ze mensen in dienst die alles uitzoeken op het gebied van subsidies en regelgeving”, geeft Boot aan. “Ik moet dat naast mijn werk allemaal nog doen. Dat maakt het voor de groteren al makkelijker om de eventuele overstap naar elektrisch te maken. Daarnaast zijn ze vermogender dan een kleine aannemer en kunnen ze de investering makkelijker dragen. Zo blijven deze partijen over en haken de kleinere aannemers af. Ik kan het me, net als veel collega’s, ook veroorloven om de stad te mijden, want er is ook daarbuiten werk genoeg.”

Toch benadrukt Jan Overtoom van Bouwend Nederland dat er geen onwil is binnen de sector. Er wordt ook actief gewerkt aan oplossingen om te kunnen gaan voldoen aan de regelgeving. Er wordt gezocht naar partijen die materieel dat voldoet kunnen leveren. “We voeren gesprekken en hopen dat fabrikanten voorrang geven aan Nederland, als land waar dit meer speelt dan in andere landen”, legt hij uit. “Dus in die zin, ik zie dat we over pakweg tien jaar wel die slag gemaakt hebben. Maar op deze korte termijn van 2025, met nog ontheffing van twee, drie jaar, is het echt te kort dag.”

Praktische uitvoerbaarheid

Naast de welwillendheid, ligt ook de praktische uitvoerbaarheid op tafel bij de sector. “Hoe laad je je volledig elektrische wagenpark?”, vraagt Jan Overtoom zich hardop af. “Er zijn op bouwplaatsen geen laadpunten, dus zal je naar verloop van tijd naar de rand van de stad moeten, of elders, waar je moet laden. Dan moet je dus daarheen rijden en wachten, mogelijk in de nacht. Maar hoe dan ook, dat wordt duurder. Dat zijn allemaal uren die niet productief worden ingezet. Dus ondanks de wil van onze leden om er echt wat van te maken is het praktisch heel lastig. Dus we hopen echt dat er meer ruimte bij de gemeente zal ontstaan om ook ontheffing te verlenen, omdat ze toch ook zelf moeten zien dat zwaarder materieel er gewoon niet is. Het is echt anders dan een schilder met z’n verfblikken of een bakker die met z’n bus broodjes rondbrengt.”

De gemeente staat open voor de zorgen vanuit de bouwsector. Verkeerswethouder Melanie van der Horst laat weten oog te hebben voor de kleine ondernemer. Daarnaast zegt ze in te zetten op maatwerk en aangezien er op dit moment nog wordt gewerkt aan het definitieve ontheffingenbeleid, waarin bijvoorbeeld ook rekening wordt gehouden met (nog) niet-verkrijgbare voertuigen.

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Bart Beekveld