Stilgehouden.nl

Eén jaar na de vlucht uit Oekraïne: “Als ik mijn ogen sluit voel ik het gras, de bomen en de lucht daar”

Bron

Precies een jaar geleden valt Rusland Oekraïne binnen en wordt angst werkelijkheid: de oorlog begon. Veel Oekraïners ontvluchten hun thuisland, en ook in Amsterdam beginnen veel van hen een nieuw leven. Een jaar na dato spreken we lerares Oksana over het afgelopen jaar. Ook haar voormalig leerlingen zijn bijna een jaar in de stad: “Het is hier fijn en goed, inmiddels heb ik veel vrienden.” Maar echt aarden blijft lastig: “Ik wil terug, hoe lang het ook duurt.”

“Ik weet het nog heel goed. Ik was aan het buitenspelen met een van mijn vriendjes. We hoorden ‘boem’ en mijn moeder schreeuwde: Margo, kom naar binnen!” Zo begon de oorlog voor de 9-jarige Margo. “We hebben twee tot vijf dagen in een speciale kelder gezeten.”

Margo en haar moeder zijn naar Nederland gevlucht, net als haar nichtje Sacha (11). Samen met Vasylyna (8) en Sonya (11) zitten ze sinds dit schooljaar op basisschool de Archipel op IJburg. Op de nieuwkomersschool zitten veel Oekraïense kinderen, maar ook kinderen uit andere landen voor wie het reguliere Nederlandse onderwijs nog te hoog gegrepen is, bijvoorbeeld door de taal.

Weinig praten, samen huilen

“Ik probeer hier Nederlands te spreken, en ook thuis oefenen we dat”, vertelt Vasylyna. Vorig jaar werden de kinderen door de plotselinge komst naar Nederland op een basisschool geplaatst met Nederlandse kinderen. Oksana gaf de ze toen les op de Bataviaschool op Zeeburg, waar ze nog altijd Engels en Oekraïens geeft. “We spraken toen niet veel over de oorlog, op school probeer je aan andere dingen te denken. Als het soms toch even nodig was, praatten we met elkaar en huilden we samen.”

Tekst gaat verder onder foto. 

Het is de kunst om het leven voor de Oekraïense kinderen zo makkelijk mogelijk te maken in Amsterdam, vindt directeur van de Bataviaschool Janneke Wormhoudt. “Er gebeurt al genoeg ergs thuis, dus hier proberen we ze aan de stad te laten wennen. De kinderen trekken het liefst met kinderen van dezelfde taal op.”

Voor Sacha staan school, zwemmen en turnen nu op nummer 1, Vasylyna speelt graag spelletjes met haar klasgenoten en tekent thuis veel. “Ik mis mijn kat heel erg, die is nog in Oekraïne”, vertelt Margo. Sommige kinderen praten thuis veel over de situatie in hun land, andere kinderen gaan er op hun eigen manier mee om. 

“Ik ben het vooral vergeten”, vertelt Sonya met verdriet in haar ogen. Een logische reactie volgens directrice Wormhoudt: “Dit is ook een manier van traumaverwerking. Op school geven we les over het Nederlands en andere thema’s, spelen we met elkaar en hebben we een leuke tijd. Er is al genoeg verdriet thuis.”

Ook voor Oksana is vergeten een manier van verwerken: “Ik heb alleen maar mooie herinneringen aan Oekraïne, ik voel zo veel liefde voor mijn familie en het land. Ze voelt verdriet als ze het erover heeft, maar vindt het ook heel fijn om met Nederlanders te zijn: “Op die manier kun je er simpelweg niet altijd over nadenken en bij stilstaan, je moet op een manier ook door.”

Maar voor hoelang nog?

Aarden blijft lastig. “Ik heb geweldige collega’s die me met alles helpen, en op zo’n school kan het niet beter”, vertelt Oksana glimlachend. “Ik kwam laatst binnen en toen hadden mijn leerlingen iets in het Engels opgeschreven op het bord, ze zijn zo lief.” Maar los daarvan is het lastig om een woning te vinden voor Oksana. “Ik werk full time, maar mijn loon blijft te laag voor een eigen huis. Daardoor ben ik al een jaar lang te gast bij mensen.” Ze geniet volop en haar gastgezinnen zijn heel behulpzaam, “maar nergens voel ik me nog echt thuis”.

“Mijn moeder dacht dat we een of twee maanden zouden blijven, maar het werd meer”, vertelt Sacha. Hoe lang het nog duurt voordat de Oekraïners terug naar hun thuisland kunnen is nog voor iedereen onduidelijk. Maar dat ze terug willen, zijn ze het over eens. Oksana droomt er soms over: “Dan sluit ik mijn ogen en voel ik het gras, de bomen en de lucht daar. Die is veel zoeter dan hier. Het is er zo mooi. Ik weet niet hoe mijn leven er daar straks uitziet, maar ik wil hoe dan ook terug naar huis.”

Gregory de Boer